Na het maken van een uitzettekening en het aanschaffen van de leidingen en sproeiers kunt u beginnen met de aanleg van de beregeningsinstallatie. Wanneer u de materialen gaat halen is het handig om gebruik te maken van de bestellijst. Hierop kunt u precies aangeven wat u nodig heeft. De verkopers kunnen u dan goed en snel van dienst kunnen zijn.
LEES MEERVoor het aanleggen van de beregeningsinstallatie heeft u de volgende gereedschappen nodig:
Graaf met een spade een ondiepe sleuf (diepte geheel naar wens) in de grond en rol vervolgens de ringleiding langs de borders en gazon. U kunt de ringleiding ook bovengronds tussen de beplanting uitrollen en wegwerken.
Eventuele bestratingen haalt u er in de lengte van de ringleiding uit. U schraapt met de spade een klein sleufje waar u ringleiding inlegt. Leg nu de bestrating terug. Knip de overtollige ringleiding af en bevestig de einddop.
Wanneer een ringleiding onder uw bestaande gazon moet doorlopen, steekt u met de spade of kantensteker vierkante stukken op de plaats waar de ringleiding onder de grond moet komen. De breedte van de spade bepaalt hoe breed de stukjes worden gestoken. Door de spade onder deze stukjes door te halen ontstaan er losse zoden. U kunt de zoden naast de te graven sleuf leggen, zodat de zoden later precies op dezelfde plaats weer kunnen worden teruggelegd. Vervolgens graaft u de sleuf, legt u de ringleiding in de sleuf en gooit u de sleuf weer dicht. De overtollige grond kunt naast de sleuf in de kruiwagen scheppen zodat uw gazon niet met grond bedekt wordt. De zoden kunt u nu weer terugleggen en aankloppen met de achterzijde van de spade. Voor het aansluiten van een pop up sproeier in het gazon kunt u artikelcode 2001 (pop-up sproeier) raadplegen.
Voor het aansluiten van de spoeiers op de ringleiding prikt u, met behulp van de minipons, een gaatje op de plaats waar u de microjetsproeiers, bordersproeiers en/ of potdruppelaars wenst aan te sluiten. De sproeiers zijn uitgerust met een standard lengte aan spaghettislang. Deze slang kan naar wens verlengd worden.
Het aansluiten van de ringleiding op de buitenkraan: Schroef op uw buitenkraan een kraanaansluiter (artikelcode 5006) voor een snelklikkoppeling (artikelcode 5007) en bevestig een snelklikkoppeling aan een stukje tuinslang van ongeveer een meter. Met de nutlockkoppeling (artikelcode 5015) kunt u de tuinslang aan de PE leiding bevestigen. U heeft nu een soepele verbinding met de hoofdleiding, die u makkelijk van en aan de kraan kunt klikken.
Wanneer u een kraanautomaat wilt aansluiten op de ringleiding schroeft u na het instellen van de automaat deze op uw buitenkraan. U klikt vervolgens het stuk tuinslang met de ringleiding hier vast onder aan de kraanautomaat met de snelklikkoppeling (artikelcode 5007).
Tot maximaal twee groepen kunnen worden aangesloten op een kraanautomaat (beregeningsautomaat aqua 3 artikelcode 1003). Wanneer er meer dan twee groepen aangestuurd moeten worden d.m.v. een automatische beregening is een professionele beregeningscomputer (aqua 5 artikelcode 1005) met toebehoren noodzakelijk. Natuurlijk is het ook mogelijk de groepen gewoon handmatig van water voorzien. De groepen kunnen dan onbeperkt uitgebreid worden.
Het aansluiten van een beregeningsautomaat (aqua 5 ) voor meer dan twee groepen kunt u ook makkelijk zelf uitvoeren. U heeft de slangen van het aantal groepen naar uw buitenkraan gebracht. In de buurt van de buitenkraan graaft u een gat van 60/50/40 cm. In dit gat kunt u de slangen van de groepen samen laten komen. U sluit een stuk tuinslang aan op uw buitenkraan (met de kraanaansluiter artikelcode 5006 en snelklikkopeling artikelcode 5007) met een lengte tot aan het gat die u gegraven heeft. Per ringleidingslang (groep) heeft u een waterafsluiter (artikelcode 1006) nodig, met de daarbij behorende koppelingset (artikelcode 1008).
U sluit iedere afsluiter vervolgens aan op een ringleidingslang met de knelkoppeling. De koppeling met schroefdraad kunt u met teflon (artikelcode 5016) waterdicht aan de kraanverdeler (1019) verbinden.
Aan de onderzijde van de waterafsluiter staat de richting aangegeven waarin het water moet gaan lopen. U kunt hieruit afleiden welke kant van de afsluiter aan de groep moet worden bevestigd en welk deel aan de verdeler (1019). Deze verdeler (zie foto) sluit u aan op de PE slang die naar de buitenkraan gaat. De verdeler geeft u de mogelijkheid om 4 groepen afzonderlijk aan te sluiten op de druk van de buitenkraan of pomp. Met behulp van een koppeling (artikelcode 1008) kunt u de PE slang, die naar de buitenkraan gaat, aansluiten op de verdeler. U kunt eventueel een aantal uitgangen van de verdeler dichtzetten met de kranen op de verdeler.
Door de waterdruk (kraan open zetten) op de kraanverdeler te zetten, controleert u of alle koppelingen naar de waterafsluiter waterdicht zijn aangesloten. Over het gat in de grond waar de waterafsluiters zijn geplaatst en de groepen samen komen kunt u een put (1018) plaatsen. Deze kunststof put beschermt de waterafsluiters tegen vorst en onttrekt de waterafsluiter aan het zicht. Door de demontabele deksel kunt u toch bij de afsluiters wanneer dit nodig mocht zijn.
De beregeningsautomaat (artikelcode 1005) kunt u overal ophangen waar u een stroomvoorziening in de buurt heeft. Dit kan binnen zijn, maar ook buiten aan de muur. De beregeningsautomaat moet op deze stroomvoorziening worden aangesloten. Dit kan met de bijpassende stroomkabel met stekker (1016).
Met de stuurstroomkabel (met bescherming voor onder de grond artikelcode 1012 / zonder bescherming voor boven de grond artikelcode 1011) verbindt u de elektrische draden (met een waterdichte kabelconnector artikelcode 1013) van de waterafsluiter met uw beregeningsautomaat. De stuurstroomkabel (artikelcode 1011-1012) bestaat uit meerdere draden die allen een nummer hebben aan beide uiteinden van de stuurstroomkabel. Hierdoor weet u precies welk nummer bij welke waterafsluiter hoort. Dit is makkelijk bij het aansluiten op de beregeningsautomaat, die meestal op een andere plaats wordt bevestigd. Voor het aansluiten van de bedrading op de beregeningsautomaat kunt u de Nederlandse handleiding raadplegen.
Het aansluiten van een regensensor (artikelcode 1007) is eenvoudig. Bevestig de sensor op een open plaats waar de sproeiers van de beregeningsinstallatie niet bijkomt, bijvoorbeeld aan het dak of aan de muur. Stel de gevoeligheid van de sensor af naar wens volgens de bijgeleverde handleiding en breng de draden naar de beregeningsautomaat om deze vervolgens aan te sluiten op de plaats die in de handleiding van de beregeningsautomaat staat aangegeven. Wanneer u het knopje op de beregeningsautomaat in de juiste stand zet, wordt het sproeiprogramma dat u heeft ingesteld bij regen onderbroken door de sensor. De regensensor (1017) is alleen geschikt voor de kraanautomaten (1001,1002 en 1003). U kunt deze sensor rechtstreeks aansluiten met het stekkertje op de aangegeven plaats op de beregeningsautomaat.